top of page

Workshop van Arjan Erkel op INSPIRE 2018

​“Wanneer voel jij je zeker?” vraagt Arjan Erkel aan een van de deelnemers aan zijn sessie. “Bij het hebben van een huis, een baan en een bankrekening,” is het antwoord. Arjan: “Durf die zogenaamde zekerheid eens los te laten. Conventies en zekerheden kun je altijd weer terugpakken. Of jouw acties uiteindelijk wel of niet lukken, maakt niet uit. Laat angst je niet weerhouden om te doen wat je écht leuk vindt.” Zo leidde Arjan Erkel, de in 2002 ontvoerde Artsen zonder Grenzen-directeur, zijn workshop ‘Vrijheid van denken en doen’ in tijdens INSPIRE 2018.


Terugblik op 607 dagen gevangenschap om te eindigen in ‘vrijheid van denken en doen’


Alles ogenschijnlijk voor de wind De carrière van de Rotterdamse cultureel antropoloog ging tot 2002 als een speer. Hij was voor Artsen zonder Grenzen al in Oeganda, Sierra Leone en Oezbekistan geweest; in 2002 werkte hij voor een Zwitserse missie in Dagestan als directeur. Daar hield hij zich bezig met de opvang van vluchtelingen uit Tsjetsjenië. “Ik wist dat het daar gevaarlijk was, maar had er ook mijn Zuid-Russische vriendin ontmoet. En voor de liefde doe je alles.”

Met zijn 32 jaar had hij al veel van de wereld gezien. Genoeg om te beseffen dat het niet altijd even veilig is, zeker in Dagestan waar kort daarvoor medewerkers van internationale hulporganisaties ontvoerd waren. Vandaar de afspraak met zijn chauffeur: altijd voor het donker vertrekken. Zo geschiedde ook op 12 augustus 2002 na een etentje in de hoofdstad van Dagestan.

De ontvoering “De chauffeur stond klaar, we reden weg en na 10 meter reed er een auto dwars voor ons. Drie mannen met getrokken pistolen stapten uit en kwamen op ons af. Ik schrok mij wezenloos;zonder iets te zeggen stapte ik uit om mij over te geven. Ik werd direct van achteren neergeslagen en ze hebben twee of drie minuten op mij in geslagen met pistolen en honkbalknuppels. Ik had pijn, brak ook een vinger, en wist niet hoe ik mij moest gedragen. Ik had op boksen en taekwondo gezeten, maar was nu gewoon echt bang, ook voor een kogel. Uiteindelijk werd ik bij mijn oksels de auto in gesleept. Ik kreeg een pistool op mijn hoofd en een pistool tegen mijn linkerzij gedrukt. Dan ben je bang. We reden en ik werd nog banger, wilde huilen, maar ook niet overkomen als een mietje. Je moet altijd contact maken met ontvoerders, hadden we geleerd van Artsen zonder Grenzen. Ik wilde niet overkomen als de man die huilt en smeekt, zeker niet in deze machocultuur. Ik zei dat ik wilde blijven leven en zij antwoordden: als jij je gedraagt, doen wij dat ook. Ik kreeg een doekje onder mijn hoofd en dacht: dat is toch best menselijk. Maar toen zeiden ze: zo wordt de auto niet vies van jouw bloed. Ik besefte op dat moment dat ik niet moest invullen voor andere mensen. Ik moest de communicatie zo helder mogelijk houden.”

De nachtmerrie vol onzekerheden Arjan vertelt hoe hij de auto werd uitgesleept, te horen kreeg dat het om een ontvoering ging en in de bergen gevangen werd gehouden. De eerste gesprekken die hij met de rebellen voerde, gingen over de hoogte van het losgeld. Vraagt dan aan ons: “Wat zouden jullie zeggen als gevraagd wordt hoeveel je waard bent?” Zo neemt hij iedereen mee in een nachtmerrie die voor hem werkelijkheid is geweest: “Ik was alles kwijt, behalve mijn hoop... Ik was bang voor mishandeling, had al eens gehoord dat ze vingers en oren afsneden of gijzelaars verkrachtten. Ik wist niet of ik daar sterk genoeg voor was. Ik was directeur, maar nu ineens een slaafje en ik sliep bij hen in de tent. Er was geen eten, geen water. Ik moest onder schot naar het toilet. Tegen een boom plassen lukt nog wel, maar op je hurken met je broek op je enkels terwijl zij de geweren naast je herladen, is niet fijn. Ik denk er elke dag op het toilet nog aan. Ik had nooit gedacht dat ik ontvoerd zou worden, al wist ik dat het plaatsvond. Ik zat er middenin en wist niet hoe ik ermee om moest gaan, behalve dat ik niet zou gaan huilen.”

Mensen achter de bivakmutsen Na een week werd Arjan overhandigd aan een andere groep waar hij ruim 18 maanden bij gevangen zat. Deze mannen droegen bivakmutsen, Kalasjnikovs en bomgordels. “We kwamen aan in de bergen, bij een gat in de grond met een tapijt, een keuken met van dat zwart-wit geblokte zeil en zelfs een aanrecht. Ik had al acht dagen niet gedoucht en plakte aan alle kanten. Ik had ook last van tandplak, maar durfde geen tandpasta te vragen; bang dat ze zouden zeggen dat ze mijn tanden eruit zouden slaan. Omdat ik vond dat ik voor mijzelf moest opkomen, vroeg ik het toch. En wonderbaarlijk genoeg kreeg ik de vraag welk merk ik dan wilde. De dag erna kreeg ik een tube en een tandenborstel. Een van die rebellen probeerde de tandpasta ook uit en zei dat hij hetzelfde merk aan zijn baas zou vragen. Dat waren momenten waarop ik besefte dat achter die bivakmutsen ook mensen zaten.”



Band met de rebellen ​Arjan had in zijn hoofd deze mensen gekenschetst als ‘mafkezen uit de bergen die achter geld aan zitten’. “Ze vinden het Westen niets, noemen Westerse vrouwen hoeren en de mannen homo’s. Moest ik dat verdedigen? Ze vroegen ook of ik homo’s en Joden kende, maar ik verloochende mijzelf door te zeggen dat ik die mensen niet in mijn omgeving had en daar voelde ik mij slecht over. Als ik voor mijzelf wilde opstaan, dichter bij mijzelf wilde blijven, moest ik voor mijn eigen ‘ik’ opkomen. Het duurde twee weken voordat ik dat durfde en ik had ook goed bekeken bij wie ik dat zou doen. Zo had ik iedereen een naam gegeven; de Generaal was de baas, de Professor de slimste van de groep en de sterkste noemde ik Tank. Dan hoefde ik ook geen u of meneer te zeggen en kreeg ik meer verbinding met de rebellen. Na een week hadden ze een kamer onder de grond uitgegraven van 1,5 bij 2 meter en 1.90 meter hoog. In die ruimte zat ik. Die eerste twee weken had ik niet gehuild, maar toen ik daar alleen zat, heb ik van ellende alles laten gaan, ik heb alle kussens nat gehuild. Ik dacht ook dat ik er nooit meer uit zou komen. Dat ik mijn laatste adem onder de grond uit zou blazen. En dat niemand op mij zou wachten... In dat jaar had Boyzone een hit met ‘If tomorrow never comes’ en dat nummer ging steeds door mijn hoofd.”

Terwijl Arjan dat vertelt zet de oud-gitarist van Normaal, Jan Wilm Tolkamp, het nummer zachtjes in. Daarna vertelt Arjan hoe hij zonder boeken en tv afleiding zocht om uit de negatieve spiraal te komen. Hij begon zich op te drukken, iets wat de rebellen opviel. Ze zeiden dat het goed was dat hij ontvoerd was, omdat hij als atleet terug zou komen bij zijn vriendin. “Ik kreeg op die manier steeds meer een band met mijn gijzelnemers. Die band werd nog beter toen ik hen een keer attendeerde op een pistool dat nog in het toilet hing. In plaats van de held uit te hangen en de rebellen dood te schieten, lette ik juist op de veiligheid en dat wekte vertrouwen. Ik heb daarna gevraagd of ik alleen naar het toilet mocht. En vanaf dat moment stonden ze op een iets grotere afstand.”


Van angstzweet naar ontspanning Niet alleen die momenten van contact hielpen Arjan, ook muziek was een grote steun om positief te blijven. “Ik vond het nummer Oerend Hard van Normaal altijd erg leuk en zong dat in mijn ‘kamer’ regelmatig. Een keer kwamen de rebellen mij midden in de nacht uit mijn kamer halen om mij te luchten. Ik kon alleen maar denken dat ze mij dood zouden schieten. Buiten, want binnen zou te veel rommel geven. Ik was doodsbang en had het angstzweet onder mijn oksels. Maar, het ging echt om luchten! En terwijl we daar zo buiten op de berg stonden, vroeg een van de rebellen wat ik precies zong;  hij hoorde alleen maar ‘oehoehoehoehoe’. Dus ik deed het voor en binnen enkele seconden stonden die grote mannen met hun Kalasjnikovs als gitaar mee te dansen en te zingen. Dat was echt een heel bijzonder en zelfs leuk moment.”

Bizar, maar waar... En zo wisselden in die 20 maanden gevangenschap de emoties zich af, terwijl Arjan al die tijd wachtte op hulp van buitenaf. “Ik zat weg te kwijnen en voelde mij eenzaam en verlaten. Maar omdat ik mij gedroeg, hielpen die mannen mij toch wel. Zo mocht ik op een gegeven moment op woensdag een serie meekijken, Brigade; over een stel criminelen in Moskou. Na 11 afleveringen zat iedereen er helemaal in. Op een gegeven moment waren er geruchten dat ik naar huis mocht, maar ik dacht ook stiekem: ja, maar ik wil wel echt nog het einde van Brigade zien...

Van ultimatumfilm tot thuiskomst De deelnemers aan deze INSPIRE-sessie luisteren ademloos. De gitarist gaat van ‘Green grass of home’ van Tom Jones naar ‘Folsom Prison Blues’ van Johnny Cash en Arjan vertelt ondertussen over de ultimatumfilm en de gesprekken met de rebellen over hoe zij hem zouden vermoorden als dat zover zou komen. Uiteindelijk wordt Arjan na 607 dagen gered door KGB-veteranen, iets wat hij nauwelijks kon bevatten. Zijn thuiskomst voelde al even ongelooflijk: “Ik werd onthaald als held, maar genoot vooral van de omhelzingen van mijn moeder, vader, broers, zus, vrienden en mijn Russische vriendin - die nu mijn vrouw is en moeder van onze drie dochters.”

Begrenzing zit vaak in jezelf De sessie in de achtertuin van Buitenplaats Sparrendaal is een onwerkelijke achtbaan van slechts 30 minuten, maar het bruggetje naar de realiteit voor de eventmanagers wordt door Arjan naadloos gemaakt: “Je hebt de keuze om je eigen leven te leiden, doe je dat ook? Ik kwam thuis en ik was het zo beu om afhankelijk te zijn van andere mensen, klaar met het opvolgen van commando’s. Daarom werd ik ‘eigen’ baas. Ik schreef een boek, nee, drie boeken, en ook dat sterkte mij. Wat ik iedereen mee wil geven is: ‘kom in actie’! Vaak zit de begrenzing in jezelf of in het bedrijf. Financieel, angsten, lafheid. Nieuwe dingen en ideeën worden geremd, evenals samenwerkingen. Maar wat zou je echt willen en wat maak je er nu van waar? Als niet alles lukt, is dat niet erg, maar het is dan tenminste wel uit je systeem en je hebt als persoon of als bedrijf nieuwe paden bewandeld. Dat maakt je sterker. Probeer die ruimte van vrijheid in jezelf of in de organisatie te ontdekken en ga dan... Oerend hard!”



 

OVER ARJAN ERKEL + FREE A GIRL + GROEIBURO WALKING TREE BV

Arjan Erkel studeerde af als cultureel antropoloog en vertrok in 1994 voor het eerst voor Artsen zonder Grenzen naar het veld. In augustus 2002 werd hij in de Russische deelrepubliek Dagestan ontvoerd en kwam 607 dagen later weer vrij. Zijn ontvoering beschreef hij in zijn eerste boek ‘Ontvoerd’.

In 2008 nam Arjan Erkel samen met Roelof van Laar, Evelien Hölsken en Yolanthe Sneijder Cabau het initiatief om Free a Girl op te richten. Arjan: ‘Mijn eigen zaak speelde zich op hoog niveau af en haalde de wereldpers. Het leed van deze meisjes verdient dezelfde aandacht. Ze komen op jonge leeftijd terecht in bordelen en hebben dagelijks met uitbuiting en verkrachting te maken.’

Arjan is eigenaar van het groeiburo Walking Tree BV. Deze organisatie creëert de natuurlijke omgeving en condities om mensen en organisaties hun groeimogelijkheden te laten zien. Daarnaast geeft Arjan lezingen en workshops aan particulieren en in het bedrijfsleven om mensen te inspireren, motiveren en hen te wijzen op groei door verandering, veerkracht en verbinding.

Bron: freeagirl.nl


 

Door: Barbara van Baarsel Foto’s: Ramon van Jaarsveld

15 weergaven
bottom of page